Samenvatting
De longontstekingen vormen de grootste bedreiging van Covid-19. Zij zijn de oorzaak van ziekenhuis- en IC-opnames, die tot overbelasting van de zorg leiden. Zij kunnen dodelijk verlopen, of tot ernstige invaliditeit leiden.
Zij worden veroorzaakt door zeer kleine druppeltjes, die diep in de longen kunnen doordringen. Als deze druppeltjes actief virus bevatten, kan dit zich vermeerderen en tot ernstige schade leiden.
Deze fijne druppeltjes ontstaan al bij gewoon ademen, spreken en hoesten. Hoge concentraties hiervan ontstaan bij onvoldoende ventilatie, vooral als zich in een dergelijke ruimte "superspreaders" bevinden. Dit verklaart de explosieve uitbraak bij het begin van de epidemie in Nederland door een hoge concentratie van dit soort druppeltjes tijdens après-ski en carnaval.
Maar een hoge concentratie van dit soort druppeltjes kan ook worden bereikt als zij worden geproduceerd door een patiënt met een milde Covid-infectie, als deze zich bevindt in een slecht geventileerde ruimte. Door opnieuw inademing ervan kunnen bij deze patiënten longinfecties ontstaan, waarvan zij zelf de bron zijn. Deze ontwikkeling treedt slechts op bij één of enkele procenten van de patiënten, maar kan desondanks aanzienlijk bijdragen tot de overbelasting van ziekenhuizen.
Deze theorie biedt belangrijke aanknopingspunten voor maatregelen om deze ontwikkeling te voorkomen.
Voortzetting van de huidige, strikte Lock down dreigt de economie en de samenleving volledig te ontwrichten. In het bijzonder voor de middenstand, de horeca-ondernemers en de zogenaamde "niet-essentiële" winkels is dit desastreus: er komen geluiden, dat op grote schaal faillissementen dreigen. En de scholensluiting leidt tot leerachterstand, huiselijke conflicten en -geweld, en sociale isolatie van de kinderen.
En het resultaat ervan is beperkt: het aantal Covid-19 infecties, en in het bijzonder de ernstige longinfecties die tot ziekenhuisopnames leiden, maakt op zijn best pas op de plaats. En dat terwijl het echte Corona-seizoen, dat vaak in februari en maart valt, nog moet beginnen. Vaccinatie van de hele bevolking komt niet op tijd om een mogelijke tsunami aan infecties in die periode te voorkomen.
Het grote probleem van deze pandemie wordt gevormd door de ernstige longinfecties. Die leiden tot ziekenhuis- en IC-opnames, die overbelasting van de gezondheidszorg kunnen geven. Niet zelden zijn ze dodelijk, in het bijzonder bij kwetsbare mensen. Die mortaliteit kan acuut optreden, maar ook op wat langere termijn , doordat zij leiden tot immunologische complicaties, zoals cytokinestorm en trombo-embolie.
Maar er is onvoldoende aandacht voor het feit, dat ook bij voorheen fitte volwassenen ernstige en langdurige invaliditeit het gevolg kan zijn. Hiervan getuigt het feit, dat er een Facebook groep bestaat van op dit moment 17000 mensen, die na een Covid-infectie langdurig hun werk niet meer kunnen doen. Zij zijn ernstig kortademig, kunnen soms nauwelijks een trap meer op. Maar ook een scala van andere verschijnselen, zoals concentratiestoornissen leidt tot ernstige beperkingen van het functioneren. Daarbij blijkt dat deze ernstige restverschijnselen al kunnen ontstaan, zonder dat een ziekenhuisopname nodig was.
De samenleving en de economie wordt door de huidige maatregelen ernstig beschadigd. Willen wij dit voorkomen, dan is een fundamenteel andere benadering van het probleem noodzakelijk.
Het huidige beleid is er op gericht om het virus maximaal te controleren. Uitgangspunt daarbij is dat er een vaste verhouding is tussen het totaal aantal besmettingen, en het aantal ernstige infecties. Dit is ook het uitgangspunt voor de berekening van één enkel reproductiegetal R voor alle typen van infecties. Daaruit volgen maatregelen om zo veel mogelijk alle, ook de niet ernstige, infecties te voorkomen. Uit het verloop van het aantal infecties blijkt dat deze aanpak faalt.
Het is daarom de vraag of die benadering juist is. Het beleid zou er in de eerste plaats op gericht moeten zijn om de ernstige longinfecties te voorkomen, waarbij die bij voorheen fitte volwassenen niet vergeten mogen worden. Er zijn duidelijke aanwijzingen, dat deze infecties alleen onder bijzondere omstandigheden ontstaan. Dat is het geval, als zeer kleine, actief virus bevattende druppeltjes met een doorsnede van minder dan 2,5 micron, diep in de longen, soms zelfs tot in de alveoli kunnen doordringen. Dat dit soort kleine partikels niet in de neus en de andere hogere luchtwegen worden weggevangen, gefilterd, is bekend uit het onderzoek naar fijnstof.
De kans dat dit soort zeer kleine druppeltjes actief virus bevatten is vanaf het begin van de epidemie systematisch onderschat. Aanvankelijk werd gesteld, dat aerogene besmetting, door aerosolen geen rol in de besmetting speelden. Hierop is men - de WHO en het RIVM - wel gedeeltelijk teruggekomen. Maar mede dank zij onjuiste aannames in een invloedrijk wetenschappelijk artikel wordt de kans hierop nog steeds ernstig onderschat. Eén van de medeauteurs van dit artikel is de - naar mijn mening terecht, afgezien van de hier beschreven misvatting - gezaghebbende viroloog Marion Koopmans, lid van het OMT. Wij mogen er daarom van uitgaan dat deze onderschatting een belangrijke rol speelt in het Nederlands beleid.
In dit artikel wordt de kans dat druppeltjes besmettelijk virus bevatten theoretisch berekend met behulp van wiskundige formules. De berekeningen worden uitgevoerd met getallen, die aangenomen worden op basis van wetenschappelijke publicaties. De belangrijkste aanname is, dat uit viruskweken zou blijken, dat slechts één op de duizend virusdeeltjes, die in uitstrijken met PCR kunnen worden aangetoond, daadwerkelijk besmettelijk is. Deze aanname is onjuist, want Inmiddels is aangetoond, dat toevoeging van een enzym (het TMPRSS2) aan deze viruskweken, tot een honderdvoudige grotere opbrengst leidt. Hierdoor wordt het waarschijnlijk dat tot 10% van de aantoonbare viruspartikels besmettelijk zijn en niet slechts één promille ervan.